Voorbeelden van omschrijvingen in Openbaring

• Ik hoorde achter mij een luide stem, als van een bazuin… (1:10; 4:1)
• Zijn hoofd en haar waren wit, als witte wol, als sneeuw… (1:14)
• Zijn ogen waren als een vuurvlam… (1:14; 2:18)
• Zijn voeten waren als blinkend koper… (1:15; 2:18)
• Zijn gezicht was zoals de zon schijnt in haar kracht… (1:16)
• Zijn stem klonk als het geluid van vele wateren (1:15)
• Hij Die daar zat, zag eruit als… (4:3)
• Een regenboog rondom de troon, die eruitzag als een smaragd… (4:3)
• Vóór de troon was een glazen zee, als kristal (4:6)
• Het eerste dier leek op een leeuw… (4:7)
• Het tweede dier leek op een kalf… (4:7)
• Het derde dier had het gezicht als van een mens… (4:7)
• Het vierde dier leek op een vliegende arend… (4:7)
• Vier dieren met een stem als van een donderslag… (6:1)
• De zon werd zwart als een haren zak en de maan werd als bloed… (6:12)
• De sterren van de hemel vielen, zoals een vijgenboom zijn vijgen afwerpt… (6:13)
• De hemel week terug als een boekrol… (6:14)
• Iets als een grote berg, die van vuur brandde… (8:8)
• Een ster uit de hemel, die brandde als een fakkel… (8:10)
• Rook uit de put als rook van een grote oven… (9:2)
• Hun pijniging was als de pijniging door een schorpioen… (9:5)
• De sprinkhanen zagen eruit als paarden… (9:7)
• Zij droegen kransen als van goud… (9:7)
• Hun gezichten leken op gezichten van mensen… (9:7)
• Zij hadden haar als van vrouwen en tanden als van leeuwen… (9:8)
• Hun vleugels was als het geluid van wagens… (9:9)
• De hoofden van paarden waren als leeuwenkoppen… (9:17)
• Hun staarten zijn als slangen… (9:19)
• Een luide stem zoals een leeuw brult… (10:3)
• De slang spuwde uit zijn bek water als een rivier… (12:15)
• Het beest leek op een panter… (13:2)
• Zijn poten waren als van een beer… (13:2)
• Zijn muil was als de muil van een leeuw… (13:2)
• Ik zag iets als een glazen zee, met vuur gemengd… (15:2)
• Drie onreine geesten, als kikvorsen… (16:13)
• Een steen als een grote molensteen… (18:21)
• Hun aantal is als het zand van de zee… (20:8)
• Haar uitstraling als een zeer kostbare edelsteen… (21:11)
• De straat van de stad was zuiver goud, als doorzichtig glas… (21:21)
• Water des levens, helder als kristal… (22:1)