Vraag: Wat gebeurt er met al de ongelovigen die gestorven zijn vóór de opname van de gemeente?
Antwoord: In tegenstelling tot de zielen van de gelovigen die vanaf het moment van overlijden bij de Heer zijn, zullen de zielen van de ongelovigen tot aan het oordeel voor de grote witte troon worden bewaard in het dodenrijk. We zien hen pas terug in Openbaring 20:11-12 waar Johannes een grote witte troon ziet staan, en Hem Die daarop zat. Verder lezen we dat hij daar de doden, klein en groot, voor God ziet staan. Het gaat hier om alle mensen van alle tijden en alle plaatsen die niet hebben geloofd. Maar laten we eerst kijken hoe het zal zijn voor de mensen die wél in het geloof zijn ontslapen.
In 1 Thessalonicenzen 4:16 lezen we over wat er gebeurt bij de opname van de gemeente. Dan zullen allen die in het geloof zijn ontslapen, opstaan uit de dood. Dat is duidelijk. In Openbaring 20:4 lezen we vervolgens hoe alle gelovigen van de grote verdrukking levend worden en als koningen met Christus gaan regeren. Dat is ook duidelijk. En ook voor de gelovigen van het Oude Testament geldt de belofte dat zij zullen opstaan uit de dood. We lezen daarover in Daniël 12:13 en Martha zegt in Johannes 11:24 over haar overleden broer Lazarus, dat ze weet dat hij zal opstaan bij de opstanding op de laatste dag. Op welk moment dit precies zal gebeuren, wordt niet benoemd. Er zijn uitleggers, die geloven dat dit zal gebeuren tegelijk met de opstanding van de gelovigen bij de opname. Anderen zeggen dat dit zal gebeuren aan het begin van het duizendjarig vrederijk en dus samenvalt met de opstanding van de gelovigen uit de grote verdrukking. De meningen zijn hierover verdeeld. Belangrijker is dát ze zullen opstaan.
De opstanding van al deze gelovigen wordt in Openbaring 20:5 de eerste opstanding genoemd. Over de andere doden lezen we in datzelfde vers dat ze niet tot leven kwamen voordat de duizend jaar voorbij waren. Die andere doden, dat zijn alle mensen die als ongelovigen zijn gestorven en die we in Openbaring 20:11-12 zien staan voor de grote witte troon om daar de maat van hun straf te horen te krijgen. Het feit dat ze voor de troon staan, impliceert dat hier ook sprake is van een opstanding. Als er een eerste opstanding is, zal er ook een tweede opstanding zijn. Jezus vertelt in Johannes 5:28-29 (NBV21) dat er een moment komt waarop álle doden zijn stem zullen horen en uit hun graf zullen komen: wie het goede gedaan heeft staat op om te leven, wie het slechte gedaan heeft staat op om veroordeeld te worden. De doden die hier voor de grote, witte troon staan, zijn opgestaan om te worden veroordeeld en om hun straf te ontvangen.
Dus wat gebeurt er met al de ongelovigen die gestorven zijn vóór de opname van de gemeente, maar ook met alle ongelovigen vanaf dat moment tot na het duizendjarig vrederijk? Hun zielen zullen tot die tijd verblijven in het dodenrijk en op een dag zullen ook zij opstaan om voor de grote witte troon te moeten verschijnen. Dit wetend gaan de woorden uit Openbaring 20:6 nog meer spreken: Zalig en heilig is hij die deelheeft aan de eerste opstanding!