Tot zeven keer toe (3:5; 13:8; 17:8; 20:12; 20:15; 21:27 en 22:19) wordt er in Openbaring gesproken over het boek des levens. Best belangrijk dus om te weten wat daarmee wordt bedoeld. Zeker omdat voor veel gelovigen dit boek des levens een nogal beladen karakter heeft gekregen. Ik noem je vier mogelijke oorzaken:
De grote witte troon
Voordat ik hier verder op inga, neem ik je eerst mee naar dat onvoorstelbaar indrukwekkende moment dat helemaal aan het einde van de geschiedenis van deze huidige wereld zal gaan plaatsvinden. We lezen in Openbaring 20 vanaf vers 11 dat Johannes een grote witte troon te zien krijgt. En dan gebeurt het volgende:
En ik zag de doden, klein en groot, voor God staan. En de boeken werden geopend en nog een ander boek werd geopend, namelijk het boek des levens. En de doden werden geoordeeld overeenkomstig wat in de boeken geschreven stond, overeenkomstig hun werken. (Openbaring 20:12)
Er gaat dus een tijd komen dat er boeken (meervoud) worden geopend, waarin alles is opgetekend wat ieder mens op aarde in en met zijn leven heeft gedaan. Dat is allemaal door God gezien én geregistreerd in een soort hemelse database. Voor Hem is niets verborgen. Dit eindoordeel vanaf de grote witte troon is bedoeld voor alle mensen die hebben geleefd, zonder dat zij Christus in hun leven hier op aarde hebben aanvaard. Op basis van wat er in de boeken staat geschreven, zal de strafmaat worden bepaald. Niet iedereen krijgt dus dezelfde straf. God is immers rechtvaardig. Wie wél heeft geloofd in de Heere Jezus zal niet voor deze witte troon verschijnen. Voor ons geldt dat wij eens voor de rechterstoel van Christus zullen verschijnen. Hierover lezen we in 2 Korinthe 5:10 en Romeinen 14:10. Dat is een ander moment dan waar het in Openbaring 20 over gaat. Voor de rechterstoel van Christus gaat het niet om veroordeling, maar om beoordeling van ons leven als christen en het wel of niet toekennen van beloning. Ook over dit en nog een derde oordeelsmoment voor de volken, meer in hoofdstuk 37 van het boek of aflevering 37 op YouTube.
In de poel van vuur
We lazen dat naast de boeken met de ‘verslagen’ van de levens van alle mensen ook nog een ander boek (enkelvoud) zal worden geopend en dat is het boek des levens. Daarover lezen we een klein stukje verderop de volgende aanvulling:
En als iemand niet bleek ingeschreven te zijn in het boek des levens, werd hij in de poel van vuur geworpen. (Openbaring 20:15)
Hiermee wordt duidelijk dat het wel of niet ingeschreven zijn in het boek des levens van eindeloos en eeuwig levensbelang is. Want als je naam daar niet in staat, zul je in de poel van vuur worden geworpen. Dit klinkt heel zwart-wit, maar is wel het eerlijke bijbelse verhaal. Als je naam wel in dit boek staat, dan mag je echter zeker zijn van een eeuwig en heerlijk leven bij en met God.
De volle zekerheid van het geloof
Zoals het in Openbaring 20:15 is geschreven, zou je het zo kunnen lezen dat pas voor de grote witte troon duidelijk gaat worden of je naam wel of niet staat ingeschreven in het boek des levens. Dat is echter niet zo. Je mag hier in dit leven op aarde al zeker weten dat je naam in dit boek staat. Als dat niet zo was, zou de Bijbel nooit in Hebreeën 10:22 kunnen spreken over de volle zekerheid van het geloof. En dat we dit nu al zo zeker mogen weten, wordt bevestigd door wat Paulus schrijft over een aantal mannen en vrouwen die zich hebben ingezet voor de verkondiging van het Evangelie:
Ja, ik vraag ook u, mijn oprechte metgezel: Help deze vrouwen, die samen met mij gestreden hebben in het Evangelie, ook met Clemens en mijn andere medearbeiders, van wie de namen in het boek des levens staan. (Filippenzen 4:3)
Hoe kom je in het boek des levens?
De belangrijkste vraag is natuurlijk hoe jouw naam in het boek des levens komt. Daar kunnen we kort en duidelijk over zijn: ons behoud is enkel en alleen gebaseerd op het geloof in het volbrachte werk van de Heere Jezus. Dan mag je zeker weten dat je naam in dit boek geschreven staat én wordt in Openbaring 3:5 ook de nadrukkelijke belofte gegeven dat je naam beslist niet zal worden uitgewist uit dit boek des levens. De verwarring hierover heeft te maken met het feit dat we in het Oude Testament ook lezen over een boek des levens. Mozes stelt in Exodus 32:32 aan God voor om zijn naam uit dit boek te schrappen, om daarmee het volk Israël te kunnen redden. Maar God geeft aan dat dit geen optie is. En David bidt in Psalm 69:29 over zijn vijanden dat God hen zal uitwissen uit het boek des levens. We lezen echter nergens of God dit gebed wel of niet heeft verhoord. Volgens sommige bijbeluitleggers gaat het overigens in Exodus 32 en Psalm 69 niet over het boek des levens, waarover we in met name het bijbelboek Openbaring lezen. Volgens hen is het boek des levens waarover in het Oude Testament wordt geschreven een boek waarin de naam van ieder mens – vanaf zijn conceptie – wordt opgeschreven.
Door twee paar handen vastgehouden
Ter onderscheid van dit boek des levens wordt in Openbaring dan ook tweemaal (13:8 en 21:27) nadrukkelijk gesproken over het boek des levens van het Lam. En voor dit boek geldt zeker dat de namen van de mensen die geloven in de Heere Jezus nooit zullen worden uitgewist. Dit komt overeen met wat Johannes schrijft over de Heere Jezus als de goede Herder:
Mijn schapen horen Mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij. 28 En Ik geef hun eeuwig leven; en zij zullen beslist niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze uit Mijn hand rukken. 29 Mijn Vader, Die hen aan Mij gegeven heeft, is meer dan allen, en niemand kan hen uit de hand van Mijn Vader rukken. (Johannes 10:27-29)
We worden dus door twee paar handen vastgehouden. Niemand zal ons uit de hand van Jezus rukken (vers 28) en niemand zal ons uit de hand van de Vader rukken (vers 29). We zijn in goede handen. De Vader en de Zoon houden ons vast en onze naam zal daarom beslist niet worden uitgewist uit het boek des levens. Wat een zekerheid!
Vooraf al bepaald?
Eén van de reden die ik noemde waarom het boek des levens voor sommigen zo’n beladen karakter heeft gekregen, is dat het schijnbaar vooraf al door God is bepaald wiens naam daar wel of niet in voorkomt. We lezen daar het volgende over:
En allen die op de aarde wonen, zullen het (beest) aanbidden, althans van wie de namen niet zijn geschreven in het boek des levens van het Lam Dat geslacht is, van de grondlegging van de wereld af. (Openbaring 13:8)
Het gaat dan met name om het laatste gedeelte van deze tekst, dat het wel of niet ingeschreven zijn in het boek des levens al van de grondlegging van de wereld af zo is. Dit betekent niet dat God op basis van willekeur of voorkeur van tevoren heeft bepaald wiens naam wel of niet wordt opgeschreven en wie dus wel of niet wordt behouden. Als het gaat om Gods wil of voorkeur is het overduidelijk wat we lezen in 2 Petrus 3:9 dat God niet wil dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen. Dus als het aan God ligt, staat de naam van ieder kostbaar en door God geschapen mens in dit boek des levens van het Lam. Maar toch is er vanaf de grondlegging der wereld – dus nog voordat wij bestonden – al bepaald wie er in dit boek gaan worden genoemd. Maar op basis waarvan dan?
De eerste brief van Petrus begint in hoofdstuk 1:2 te vertellen dat deze is geschreven aan alle uitverkorenen. Daar heb je dat woord dat al tot zoveel onzekerheid, angst en ook weerstand heeft geleid. Alsof ons behoud een soort lot uit de loterij is. Het theologische leerstuk van de uitverkiezing – of predestinatie, zoals dat officieel heet – kan met een enkele alinea geen recht worden gedaan. Maar voor mij zit de sleutel wel in dat openingsvers van de eerste brief van Petrus. Die dus inderdaad geadresseerd is aan de uitverkorenen, maar dan staat er gelijk iets bij: uitverkorenen overeenkomstig de voorkennis van God de Vader. Met andere woorden: Gods uitverkiezing, Gods keuze om onze naam wel of niet in het boek des levens van het Lam te schrijven, wordt niet bepaald door voorkeur – dan zou iedereen in dit boek staan – maar op basis van voorkennis. In het Grieks wordt hier voor ‘voorkennis’ het woord prognosis gebruikt, waar wij ons woord ‘prognose’ van hebben. God, Die alwetend is en boven de tijd staat, Hij wist al van de grondlegging van de wereld af wie wel of niet zou gaan geloven in de Heere Jezus.
Waar het echt om draait
Als afsluiting van deze korte verkenning van de betekenis van het boek des levens nog een belangrijke uitspraak van de Heere Jezus. In Lukas 10 lezen we over zeventig discipelen die worden uitgezonden. Ze maken tijdens hun ‘tournee’ door de steden en dorpen van Israël bijzondere dingen mee. Er worden mensen genezen en demonen uitgeworpen. Wanneer deze zeventig discipelen terugkomen bij Jezus, zijn ze er helemaal vol van. Zonder dat Jezus iets afdoet aan de bijzondere dingen die waren gebeurd, vertelt Hij over iets wat nog belangrijker is:
Verblijd u echter niet daarover dat de geesten aan u onderworpen zijn, maar verblijd u erover dat uw namen opgeschreven zijn in de hemel. (Lukas 10:20)
Weet jij voor jezelf dat je naam staat geschreven in het boek des levens? Dank God voor Zijn liefde en genade en dat je door het geloof Zijn kind mag zijn. Zo niet, kom vandaag tot geloof in Jezus als de Zoon van God. Geloof dat Hij ook voor jouw zonden aan het kruis is gaan en aanvaard Hem als je Verlosser en Heer.