De zes intermezzo’s van Openbaring

Het eerste intermezzo komen we tegen in Openbaring 7:1-17, waar we lezen over
honderdvierenveertigduizend Israëlieten die door God worden verzegeld en een
bijzondere taak krijgen. Een taak die alles te maken lijkt te hebben met wat Johannes
direct daarna te zien krijgt: een ontelbare menigte van mensen die tijdens de grote
verdrukking tot geloof gaat komen.

Het tweede intermezzo vinden we in Openbaring 8:1-5 waar na het openen van het
zevende zegel een half uur stilte in de hemel komt, gevolgd door een moment waarop
de gebeden van alle heiligen als reukwerk op het gouden altaar worden gelegd.

Het derde intermezzo vinden we in Openbaring 10:1-11:13 waar er van alles gebeurt.
Johannes moet een boekje opeten dat zijn buik bitter zal maken, maar in zijn mond
zoet zal zijn als honing. Dit intermezzo gaat ook over een tempel in Jeruzalem en
over twee getuigen die daar zijn.

Het vierde intermezzo van Openbaring 12:1-14:20 is het langste intermezzo en gaat
over een vrouw, een draak, een beest uit de zee, een beest uit de aarde en nog veel
meer.

In het vijfde heel korte intermezzo uit Openbaring 16:15 wordt al even vooruitgekeken
naar de aanstaande komst van de Heere Jezus.

Het zesde en laatste intermezzo vinden we in Openbaring 17:1-19:10 waar we lezen
over de vrouw op het beest en de aanstaande val van Babylon, die uiteindelijk uitmondt
in de bruiloft van het Lam en de wederkomst van de Heere Jezus op aarde.