Vraag: Wat gebeurt er met al de ongelovigen die gestorven zijn vóór de opname van de gemeente?
Antwoord: In tegenstelling tot de zielen van de gelovigen die vanaf het moment van overlijden bij de Heer zijn, zullen de zielen van de ongelovigen tot aan het oordeel voor de grote witte troon worden bewaard in het dodenrijk. We zien hen pas terug in Openbaring 20:11-12 waar Johannes een grote witte troon ziet staan, en Hem Die daarop zat. Verder lezen we dat hij daar de doden, klein en groot, voor God ziet staan. Het gaat hier om alle mensen van alle tijden en alle plaatsen die niet hebben geloofd. Maar laten we eerst kijken hoe het zal zijn voor de mensen die wél in het geloof zijn ontslapen.
In 1 Thessalonicenzen 4:16 lezen we over wat er gebeurt bij de opname van de gemeente. Dan zullen allen die in het geloof zijn ontslapen, opstaan uit de dood. Dat is duidelijk. In Openbaring 20:4 lezen we vervolgens hoe alle gelovigen van de grote verdrukking levend worden en als koningen met Christus gaan regeren. Dat is ook duidelijk. En ook voor de gelovigen van het Oude Testament geldt de belofte dat zij zullen opstaan uit de dood. We lezen daarover in Daniël 12:13 en Martha zegt in Johannes 11:24 over haar overleden broer Lazarus, dat ze weet dat hij zal opstaan bij de opstanding op de laatste dag. Op welk moment dit precies zal gebeuren, wordt niet benoemd. Er zijn uitleggers, die geloven dat dit zal gebeuren tegelijk met de opstanding van de gelovigen bij de opname. Anderen zeggen dat dit zal gebeuren aan het begin van het duizendjarig vrederijk en dus samenvalt met de opstanding van de gelovigen uit de grote verdrukking. De meningen zijn hierover verdeeld. Belangrijker is dát ze zullen opstaan.
De opstanding van al deze gelovigen wordt in Openbaring 20:5 de eerste opstanding genoemd. Over de andere doden lezen we in datzelfde vers dat ze niet tot leven kwamen voordat de duizend jaar voorbij waren. Die andere doden, dat zijn alle mensen die als ongelovigen zijn gestorven en die we in Openbaring 20:11-12 zien staan voor de grote witte troon om daar de maat van hun straf te horen te krijgen. Het feit dat ze voor de troon staan, impliceert dat hier ook sprake is van een opstanding. Als er een eerste opstanding is, zal er ook een tweede opstanding zijn. Jezus vertelt in Johannes 5:28-29 (NBV21) dat er een moment komt waarop álle doden zijn stem zullen horen en uit hun graf zullen komen: wie het goede gedaan heeft staat op om te leven, wie het slechte gedaan heeft staat op om veroordeeld te worden. De doden die hier voor de grote, witte troon staan, zijn opgestaan om te worden veroordeeld en om hun straf te ontvangen.
Dus wat gebeurt er met al de ongelovigen die gestorven zijn vóór de opname van de gemeente, maar ook met alle ongelovigen vanaf dat moment tot na het duizendjarig vrederijk? Hun zielen zullen tot die tijd verblijven in het dodenrijk en op een dag zullen ook zij opstaan om voor de grote witte troon te moeten verschijnen. Dit wetend gaan de woorden uit Openbaring 20:6 nog meer spreken: Zalig en heilig is hij die deelheeft aan de eerste opstanding!
Vraag: Wat zijn de verschillen tussen Israël als de ‘vrouw van God’ en de Gemeente als ‘de bruid van Christus’?
Antwoord: Allereerst, voor sommigen zal het misschien wel een nieuwe gedachte zijn dat er een verschil is tussen Israël als ‘de vrouw van God’ en de Gemeente als ‘de bruid van Christus’. Dus laten we beginnen met te onderzoeken wat de Bijbel hierover zegt. In Jesaja 54:5 (NBV21) wordt over Israël dit geprofeteerd: Want je maker neemt je tot vrouw, HEER van de hemelse machten is zijn naam. In het volgende vers wordt daar in de vertaling van de BGT aan toegevoegd: Jeruzalem, je was wanhopig, zoals een vrouw die door haar man verlaten is. Maar Ik roep je terug, Ik blijf je trouw. Want jij bent mijn grote liefde! Wat een bijzondere liefdesverklaring van God. Israël is Zijn grote liefde! Dus wie aan Israël komt, is bij deze gewaarschuwd. Dan kom je aan Gods grote liefde!
Denk ook aan de profeet Hosea die op een dag moet trouwen met een prostituee. Als een beeld van hoe Israël zich geestelijk gedraagt. Maar God blijft trouw en geeft in Hosea 2:18 deze hemelse garantie: Ik zal u voor eeuwig tot Mijn bruid nemen: ja, Ik zal u tot Mijn bruid nemen in gerechtigheid en in recht, in goedertierenheid en in barmhartigheid. In de NBV21 wordt daar nog aan toegevoegd: Mijn vrouw zul je zijn, want Ik beloof je trouw, en jij zult de HEER toegewijd zijn.
Wat Jesaja, Hosea en ook andere profeten van het Oude Testament duidelijk maken is dat de relatie die God met zijn volk Israël heeft net als bij een huwelijk tussen man en vrouw is gebaseerd op liefde en trouw. En dat het ook net als bij het huwelijk een verbond is, dat door Hosea zelfs wordt omschreven als een eeuwig verbond. Tegelijkertijd wordt duidelijk dat hier tot op zekere hoogte een bepaalde vorm van beeldspraak wordt gebruikt. Want in Exodus 4:22-23 lezen we dat Mozes het volgende tegen de Farao moet zeggen: Zo zegt de HEERE: Mijn zoon, Mijn eerstgeborene, is Israël. Daarom zeg Ik tegen u: Laat Mijn zoon gaan, zodat hij Mij kan dienen. Er worden dus verschillende beelden gebruikt.
Over het huwelijk tussen Christus en Zijn gemeente schrijft Paulus in 2 Korinthe 11:2 – hij ziet zichzelf hier als een soort huwelijksmakelaar – dat hij de gemeente ten huwelijk heeft gegeven aan één Man om ons als een reine maagd aan Christus voor te stellen. En ook in het bekende huwelijksonderwijs in Efeze5:21-33 verwijst Paulus steeds naar de relatie tussen Christus en zijn gemeente. Deze is als een huwelijk en daarom zal er op een dag een hemelse bruiloft zijn – de bruiloft van het Lam – met alles erop en eraan! Inclusief de in Openbaring 19:8 genoemde feestelijke kleding voor de bruid: En het is haar gegeven zich met smetteloos en blinkend fijn linnen te kleden, want dit fijne linnen zijn de gerechtigheden van de heiligen. Hiervóór lezen we in Openbaring 19:7 deze oproep: Laten wij blij zijn en ons verheugen en Hem de heerlijkheid geven, want de bruiloft van het Lam is gekomen en Zijn vrouw (NBV21 bruid) heeft zich gereedgemaakt. In hoofdstuk/aflevering 9 kun je alles lezen over de overeenkomsten tussen de Joods-Galilese bruiloft van de tijd van Jezus en de bruiloft van het Lam en alle voorbereidingen daarop.
Ook hier kun je stellen dat het tot op zekere hoogte beeldspraak, want wordt de gemeente van Christus in onder andere 1 Korinthe 12:27 ook niet omschreven als het lichaam van Christus? Er worden steeds verschillende beelden gebruikt om de diverse aspecten van de relatie tussen Israël en God én tussen de gemeente en Christus tot uitdrukking te brengen.
Waar de Bijbel volgens mij duidelijk over is, dat is dat de gemeente nooit de plaats van Israël heeft overgenomen en dat ze allebei een eigen unieke positie hebben in Gods heilsplan. Hoe dat uiteindelijk zal zijn op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde en of er in het nieuwe Jeruzalem nog steeds onderscheid gemaakt wordt tussen Israël en de gemeente… ik ben geneigd om te denken dat het tegen die tijd anders zal zijn dan dat het nu is. Alleen al het feit dat we lezen dat we in Openbaring 21:12-14 lezen hoe de namen van de twaalf stammen van Israël op de poorten staan geschreven en de namen van de twaalf apostelen op de fundamenten van de stad terug te vinden zijn, geeft aan dat in deze hemelse stad zowel de gelovigen uit Israël als de gelovigen uit de volkeren samen zullen zijn. Er zijn bij dit onderwerp nog genoeg open vragen, lang niet alles is al duidelijk. God heeft ons geopenbaard wat Hij voor ons nodig vond, de rest zal tegen die tijd ook vast allemaal duidelijk worden.
Vraag: In Openbaring 7 lezen we over een grote menigte van mensen die tijdens de grote verdrukking tot geloof komen en dan worden bekleed met witte gewaden. Hoe krijgen zij deze kleren?
Antwoord: In Openbaring 7:9-14 ziet Johannes een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle naties, stammen, volken en talen. Ze staan vóór de troon en vóór het Lam, bekleed met witte gewaden en palmtakken in hun hand. Eén van de ouderlingen uit de hemel stelt dan de volgende vraag aan Johannes: Dezen, die bekleed zijn met witte gewaden, wie zijn zij en waar zijn zij vandaan gekomen? Nadat Johannes heeft aangegeven dat hij het niet weet, geeft de ouderling zelf het antwoord: Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun gewaden gewassen en ze hebben hun gewaden wit gemaakt in het bloed van het Lam.
Wat we hier in Openbaring 7 lezen gaat dus heel specifiek over de gelovigen die uit de grote verdrukking komen. Maar op andere plaatsten in Openbaring lezen we zo ongeveer hetzelfde over de gelovigen die nú leven en behoren tot de gemeente van Christus die voor de grote verdrukking wordt opgenomen in de hemel. Ik ben me ervan bewust dat hier heel verschillend over wordt gedacht, in hoofdstuk/aflevering 8 ga ik hier uitgebreid op in en geef ik een aantal bijbelse argumenten waarom ik geloof dat die opname echt vóór de grote verdrukking gaat plaatsvinden. Maar goed, lees in Openbaring 3:5 eens mee wat in de brief aan Sardis de belofte is voor wie overwint: die zal worden bekleed met witte kleren! In Openbaring 3:18 wordt aan de lauwe gelovigen van Laodicea dit dringende advies gegeven: koop witte kleren, opdat u bekleed bent. En wat lezen we in Openbaring 19:14 over de kleding van degenen die Jezus bij Zijn wederkomst vergezellen? Ze volgden Hem op witte paarden, gekleed in fijn linnen, wit en smetteloos. Ook over de vierentwintig ouderlingen in de hemel lezen we Openbaring 4:4 dat ze bekleed zijn met witte kleren. Deze vierentwintig ouderlingen zijn in de hemel de representanten van de gemeente van Jezus Christus. Meer daarover in hoofdstuk/aflevering 7.
Ik weet niet of het aansluit bij jouw persoonlijke voorkeur voor de kleur van je kleding, maar als ik het goed begrijp zal de hemelse dresscode vooral bestaan uit witte kleding. Bij de verheerlijking van Jezus op de berg lezen we in Markus 9:3 hoe Zijn kleren veranderden, ze werden blinkend, zeer wit, als sneeuw, zo wit als geen wolbewerker op aarde ze kan maken. We lezen op een aantal plaatsen in de Bijbel over de kleur van de kleding van engelen: wit dus! Witte kleren zijn in de Bijbel hét beeld van gerechtigheid, van reinheid en van heiligheid.
Nu terug naar de vraag hoe de gelovigen van de grote verdrukking aan hun witte kleren komen. Ik weet niet of het je net is opgevallen, maar het wordt in Openbaring 7:9-14 eerst twee keer als een waarneembaar feit genoemd. Eerst is het Johannes die het ziet en dan is het de ouderling die het bevestigd: Ze zijn bekleed met witte gewaden. Wie hen van deze hemelse kleding heeft voorzien, dat staat er verder niet bij. Maar iets verderop wordt wel genoemd hóe je kleren wit worden. We lazen dat ze hun gewaden hadden gewassen en wit gemaakt in het bloed van het Lam. Dat laatste klinkt nogal tegenstrijdig. Hoe kun je kleding nou wit maken door het te wassen in bloed? Dan kleurt toch alles rood? Zijn het niet juist bloedvlekken die heel moeilijk weg te krijgen zijn? Hiermee wordt wel duidelijk dat hier beeldspraak wordt gebruikt. Zoals genoemd zijn witte kleren in de Bijbel hét beeld van gerechtigheid, van reinheid en van heiligheid. Wat hier duidelijk wordt is dat we deze gerechtigheid, reinheid en heiligheid nooit door onszelf kunnen verkrijgen, maar alleen door de wassing met het bloed van Christus. Dit is de enige legale en zelfs noodzakelijke vorm van witwassen voor ieder mens! Dit geldt voor deze gelovigen uit de grote verdrukking en geldt ook voor ons als leden van de gemeente – de bruid van Christus. Johannes heeft bij het zien van deze mensen met hun in het bloed van het Lam gewassen witte gewaden ongetwijfeld moeten denken aan wat hij eerder in 1 Johannes 1:7 had geschreven dat het bloed van Jezus Christus ons reinigt van alle zonde.
Vraag: Wij zullen tijdens het duizendjarig vrederijk als koningen heersen. Maar over welke mensen zullen wij dan regeren? Wie zijn dan de bewoners van de aarde?
Antwoord: In aflevering/hoofdstuk 36 gaat het over het met Christus regeren tijdens het duizendjarig vrederijk. Dan is allereerst de vraag wíe het zijn die met Hem regeren. In Openbaring 20:4 worden in de eerste plaats degenen genoemd, die tijdens de grote verdrukking zijn onthoofd om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God, en die het beest en zijn beeld niet hadden aanbeden en die het merkteken niet ontvangen hadden op hun voorhoofd en hun hand. Van deze gelovigen uit de grote verdrukking lezen we dat zij leefden en gingen regeren als koningen met Christus, duizend jaar lang. De NBV21 geeft aan dat ze tot leven kwamen. Deze martelaren waren gedood, maar komen hier bij de wederkomst van de Heere Jezus tot leven. Wat Openbaring 20:4 ook duidelijk maakt is dat hun het oordeel wordt gegeven. Welk oordeel en over wie? Dat zal vast te maken hebben met al het onrecht dat deze martelaren tijdens de grote verdrukking is aangedaan.
Maar niet alleen zij die tijdens de grote verdrukking tot geloof zijn gekomen, zullen met Christus regeren. Hier wordt de nadruk gelegd op déze groep, eenvoudig omdat dit nog niet eerder geopenbaard was. Maar in Openbaring 5:10 was al duidelijk gemaakt dat ook degenen die deel uitmaken van de gemeente van Christus tijdens deze duizend jaar met Hem zullen regeren. Het waren de vierentwintig oudsten, die het als representanten van de gemeente in de hemel uitriepen dat ze voor hun God gemaakt zijn tot
koningen en priesters en dat zij als koningen zullen regeren over de aarde. En wat lezen we in die bijzondere zegen die Johannes in Openbaring 1:6 uitspreekt over de zeven gemeenten die in Asia zijn? Dat Jezus Christus ons heeft gemaakt tot koningen en priesters voor God en Zijn Vader. Het wordt zelfs nóg een keer genoemd. In Openbaring 3:21 wordt aan het einde van de brief aan de gemeente van Laodicea belooft dat wie overwint, met Hem zal zitten op Zijn troon.
Maar óver wie zal er dan worden geregeerd? Als ik het goed begrijp, zullen er tijdens deze periode twee soorten mensen op aarde zijn. In de eerste plaats zijn dat de gelovigen, die bij de opname of bij de wederkomst een nieuw en verheerlijkt lichaam hebben gekregen en nu dus met Christus als koningen over de aarde regeren. Maar er zullen ook mensen zijn die de grote verdrukking overleven en met hun sterfelijke lichamen én hun zondige harten in het duizendjarig vrederijk leven. Want niet iedereen zal bij de grote eindstrijd omkomen. In 14:16 wordt geprofeteerd Zacharia dat het zal geschieden dat al de overgeblevenen (NBV21 overlevenden) van alle heidenvolken die tegen Jeruzalem zijn opgerukt, van jaar tot jaar zullen opgaan om zich neer te buigen voor de Koning, de HEERE van de legermachten, en om het Loofhuttenfeest te vieren. Er zullen dus aan het begin van het duizendjarig vrederijk ‘overgeblevenen’ of ‘overlevenden’ zijn vanuit de grote verdrukking.
In het duizendjarig vrederijk zijn er dus mensen die nog leven in een sterfelijk lichaam, met een hart dat nog steeds van binnenuit geneigd is tot kwaad en zonde. Deze mensen zullen oud worden en zich vermenigvuldigen. Ga er maar van uit dat er door de hoge leeftijden en ideale leefomstandigheden in duizend jaar tijd een enorme toename zal zijn van het aantal bewoners van de aarde. Maar het zijn mensen die zich – zelfs met voor duizend jaar gevangen satan – kunnen en zullen verzetten tegen God. Want de profeet Zacharia ziet ook dat er mensen zullen zijn die weigeren om naar Jeruzalem te gaan voor de viering van het Loofhuttenfeest. Zij zullen daarvoor worden gestraft. Daarom zal het nodig zijn dat er over al deze mensen wordt geregeerd met een ijzeren staf. We lezen over Christus dat Hij zal hoeden met een ijzeren staf. En volgens de brief aan de gemeente van Thyatira zullen ook wij – samen met Christus – deze heidenvolken hoeden met een ijzeren staf.
Vraag: Zal er na de opname van de gemeente niet een enorm logistiek probleem ontstaan? Hoe zal dat allemaal gaan?
Antwoord: Het eenvoudige antwoord is dat de Bijbel hier niets over zegt. Dat wil niet zeggen dat de opname ongetwijfeld gevolgen zal hebben voor de achterblijvenden. Ervan uitgaande dat er op dat moment miljoenen levende gelovigen samen met nog veel meer miljoenen opgestane gelovigen van het ene op het andere moment worden opgenomen van de aarde om de Heer in de lucht tegemoet te gaan, dat kan haast niet anders dan dat het wellicht zelfs tot wereldwijde chaos leidt. In landen waar veel gelovigen wonen zullen de effecten daarvan nog groter zijn dan in landen waar dat niet het geval is.
Bij het maken van films over de opname, zoals Left Behind, wordt dit op een soms wel heel dramatische manier ingevuld en hebben de filmmakers duidelijk hun voorstellingsvermogen overuren laten draaien. Maar omdat God het niet nodig heeft gevonden om ons hier profetische details over te geven, weten we het niet en is het schijnbaar ook niet nodig dat we daar meer over weten.
Wat veel belangrijker is dat we ervoor zorgen dat de mensen die achterblijven, dan zullen weten wat er aan de hand is. Ik hoop en bid dat bijvoorbeeld de veertig studies over Openbaring (en al die bijbelstudies en preken van anderen) ook na de opname op YouTube blijven staan, zodat mensen de gebeurtenissen van die tijd zullen begrijpen en weten wat er nog meer staat te gebeuren.
Wat nóg veel belangrijker is, dat is dat we nu – levend in Gods genadetijd – mensen vertellen over Jezus en ze uitnodigen om hun leven aan Hem te geven. Alleen dat zal ze redden en eeuwig leven geven!
Vraag: Als wij overlijden en dan direct naar de hemel gaan, wie zijn het dan in de graven die ons voorgaan met de opname?
Antwoord: Met deze vraag wordt gerefereerd aan wat we lezen in 1 Thessalonicenzen 4:13-18 en 1 Korinthe 15:51-51 over wat er gebeurt bij de opname en hoe dat zal gaan. In de brief aan de Thessalonicenzen gaat Paulus in op vragen vanuit de gemeente over wat er zal gebeuren met de ontslapen gelovigen uit die gemeente. Er waren broeders en zusters overleden en dat leidde tot verwarring, want in de begintijd van de kerk gingen de gelovigen (inclusief Paulus) ervan uit dat zij de opname van de gemeente bij hun leven zouden meemaken. En ja, als er dan mensen komen te overlijden, hoe zal het dan met hen gaan? Het eerste wat Paulus dan in vers 13 schrijft is dat hij niet wil dat de gelovigen onwetend zijn ten aanzien van hen die ontslapen zijn, opdat ze niet bedroefd zullen zijn zoals ook de anderen, die geen hoop hebben. Hier wordt onder woorden gebracht wat bij het sterven het grote verschil is tussen gelovigen en ongelovigen. Wanneer ongelovigen sterven is er geen hoop meer. Maar wanneer gelovigen sterven – Paulus kiest er voor om dan het woord ‘ontslapen’ te gebruiken – dan is er zeker verdriet, maar mag er ook hoop zijn. Dat maakt het verdriet over het verlies van geliefden niet minder, wel anders! En dan gaat Paulus in vers 14-15 verder met een nadere verklaring: Want als wij geloven dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal ook God op dezelfde wijze hen die in Jezus ontslapen zijn, terugbrengen met Hem. Want dit zeggen wij u met een woord van de Heere, dat wij die levend zullen overblijven tot de komst van de Heere, de ontslapenen beslist niet zullen voorgaan. Want, zo lezen we verder vanaf vers 16, wanneer de bazuin klinkt, zullen de doden die in Christus zijn, eerst opstaan. Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden. In 1 Korinthe 15:51-52 wordt daar nog aan toegevoegd dat op dat moment, zowel degenen die dan nog in leven zijn als de ontslapenen die eerst zullen opstaan in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, veranderd zullen worden.
Als dan de vraag is wie degenen zijn die ons bij de opname zullen voorgaan, dan is het antwoord dat dit de mensen zijn die in het geloof in Christus zijn ontslapen en dan zullen worden opgewekt. Maar waar zijn ze dan nu? Want, zo wordt in de vraag terecht aangegeven dat wanneer gelovigen komen te overlijden gaan ze toch nu al naar de hemel? Dat klopt in die zin dat al wel onze ziel naar de hemel gaat, maar dat ons lichaam pas zal worden opgewekt bij de opname. Er zijn christenen die geloven dat de zielen van de gelovigen nu in een soort onbewuste ‘zielenslaap’ zijn, en pas weer worden ‘geactiveerd’, wanneer het lichaam zal opstaan uit de dood. In de Bijbel lees ik daar echt wat anders over. Paulus geeft daar op z’n minst twee duidelijke statements over af. In Filippenzen 1:23-24 (NBV21) schrijft hij dat hij naar twee kanten getrokken wordt: enerzijds verlangt hij ernaar te sterven en bij Christus te zijn, want dat is het allerbeste, anderzijds is het meer in het belang van de mensen dat hij blijft leven. Paulus gaat er dus vanuit dat wanneer je als gelovige komt te sterven, je vanaf dat moment bij Christus bent. Deze zelfde gedachte vinden we terug in 2 Korintiërs 5:8 (NBV21) waar Paulus aangeeft dat hij liever het lichaam zou willen verlaten om zijn intrek te nemen bij de Heer. Voor alle duidelijkheid, Paulus was niet levensmoe of zo, maar hij verlangde wel naar het leven bij Christus in de hemel. Een leven dat in alle opzichten beter zal zijn dat het leven hier op aarde.
De Here Jezus Zelf is er in Lucas 23:42-43 ook duidelijk over geweest. Tegen de moordenaar die naast Hem aan een kruis hing en net de vraag had gesteld of Jezus aan hem zou willen denken wanneer Hij in het Koninkrijk gekomen zou zijn, zegt Hij: Voorwaar, zeg Ik u, heden zult u met Mij in het paradijs zijn. Wanneer we in de Bijbel lezen over het paradijs, dan kan het gaan over de Hof van Eden, waar Adam en Eva voor de zondeval leefden. In de Septuaginta (de Griekse vertaling van het Hebreeuwse Oude Testament) wordt de Hof van Eden paradeisos genoemd, daar komt ons woord paradijs vandaan. Maar wanneer Jezus aan de moordenaar belooft dat deze met Hem in het paradijs zal zijn, dan wordt het daar gebruikt als een omschrijving van de hemel. Zoals Paulus dat later ook doet in 2 Korinthe 12:2-4 waar hij de derde hemel – dat is de woonplaats van God – omschrijft als het paradijs. In Openbaring 2:7 sluit de brief aan de gemeente van Efeze af met de belofte dat wie overwint, hem te eten zal worden gegeven van de Boom des levens, die midden in het paradijs van God staat. Helemaal aan het einde in Openbaring 22:2 komen we deze Boom des levens opnieuw tegen en deze blijkt te staan midden in het nieuwe Jeruzalem, zeg maar de hoofdstad van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde en de toekomstige woonplaats van alle gelovigen.
Samenvattend als antwoord op de vraag. Wanneer gelovigen komen te sterven gaat hun ziel rechtstreeks naar de hemel, het paradijs om bij Christus te zijn. Wanneer Jezus komt om zijn gemeente op te halen, zullen op dat moment de lichamen van de gelovigen opstaan en in een verheerlijkte toestand worden verenigd met de ziel. Hoe anders is het wanneer ongelovigen komen te overlijden. Hun ziel zal dan terecht komen in het dodenrijk, tot de dag dat ook de lichamen van de ongelovigen zullen worden opgewekt. We lezen daarover in Openbaring 20:11-15. Dat zal het moment zijn waarop alle ongelovigen komen te staan voor de grote witte troon om daar de mate van het oordeel te horen. Zij zullen daarna worden geworden in de poel die brand van zwavel en vuur. Meer hierover in een apart artikel over het boek des levens.
Vraag: Ik hoor van mensen om mij heen dat Jezus voorlopig nog niet kan terugkomen, omdat er nog miljoenen mensen niet zijn bereikt met het Evangelie. Is het nou echt wachten totdat ieder mens van Jezus heeft gehoord?
Antwoord: Ik denk dat het heel belangrijk is om bij de beantwoording van deze vraag helder te hebben dat er een verschil is tussen de opname van de gemeente en de uiteindelijke wederkomst van de Here Jezus. Dat zijn echt twee verschillende momenten. Wellicht dat dit overzicht je helpt om dit te gaan zien. Maar de gedachte dat voordat Jezus terugkomt eerst alle mensen bereikt moeten zijn met het Evangelie, dat is zeker een bijbelse gedachte. In Mattheüs 24:14 benoemt Jezus dit overduidelijk: En dit Evangelie van het Koninkrijk zal in heel de wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken; en dan zal het einde komen.
Maar is het einde, waar Jezus hierover spreekt het moment van de opname of het moment van zijn wederkomst? Ik denk het laatste. En nu iets heel opvallends. We lezen in Openbaring 7, vanaf vers 9 dat er tijdens de grote verdrukking een grote wereldwijde opwekking komt en dat kan alleen maar als het Evangelie ook wereldwijd wordt verkondigd. Hoe zal dat gaan? In de eerste plaats zullen hiervoor de 144.000 dienaren worden ingeschakeld, die als evangelisten over de wereld zullen trekken om de mensen te vertellen over het Evangelie. We lezen in Openbaring 11:1-14 over twee getuigen die 42 maanden lang op de pleinen van Jeruzalem zullen getuigen en als klap op de vuurpijl lezen we in Openbaring 14:6-7 dat er een engel zal zijn die aan alle mensen, die het op dat moment nog steeds niet gehoord hebben het Evangelie – hier genoemd het Eeuwig Evangelie – zal worden gebracht. Het staat er zo: En ik zag een andere engel, die hoog aan de hemel vloog. En hij had het eeuwige Evangelie, om dat te verkondigen aan hen die op de aarde wonen, en aan elke natie, stam, taal en volk. 7 En hij zei met een luide stem: Vrees God en geef Hem eer, want het uur van Zijn oordeel is gekomen. En aanbid Hem Die de hemel, de aarde, de zee en de waterbronnen gemaakt heeft.
Dus het klopt het dat eerst alle volkeren het Evangelie moeten hebben gehoord. Pas dan zal Jezus terugkomen om zijn voeten op de Olijfberg te zetten. En God Zelf zal deze opdracht die we nu als kerk hebben, afmaken en voltooien. Maar we lezen nergens in de Bijbel dat dit eerst moet gebeuren voordat de opname kan plaatsvinden. Daarom kan het echt ieder moment gebeuren, waarover Paulus schijft in Titus 2:13 dat wij mogen verwachten de zalige hoop en verschijning van de heerlijkheid van de grote God en onze Zaligmaker, Jezus Christus.
Vraag: In aflevering/hoofdstuk 26 gaat het over een grote opwekking die tijdens de grote verdrukking gaat plaatsvinden. Komt er ook nog een wereldwijde opwekking vóórdat de gemeente wordt opgenomen? Zou de tekst Joel 2:28 hiermee te maken kunnen hebben?
Antwoord: Er zal inderdaad tijdens de grote verdrukking een enorme wereldwijde opwekking plaatsvinden. We lezen daarover in Openbaring 7:9-10 het volgende over: Hierna zag ik (Johannes) en zie, een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle naties, stammen, volken en talen, stond vóór de troon en vóór het Lam, bekleed met witte gewaden en palmtakken in hun hand. En zij riepen met een luide stem: De zaligheid is van onze God, Die op de troon zit, en van het Lam!
De meningen over wie er met deze grote menigte wordt bedoeld zijn verdeeld. Volgens sommigen gaat het hier over de gemeente van Jezus Christus, waarvan ik hoop dat jij daar door het geloof in de Here Jezus ook deel van uitmaakt en volgens anderen gaat het daarbij ook om dezelfde groep mensen als de 144.000 dienaren die in het eerste deel van Openbaring 7 aan Johannes worden gepresenteerd.
Ik geloof echter dat het hier gaat over mensen die leven in die zevenjarige grote verdrukking, voorafgaand aan de wederkomst van de Here Jezus en ondanks alle consequenties die het dan zal hebben toch tot geloof gaan komen in de Here Jezus. Wellicht door het getuigenis van de 144.000 dienaren die naar mijn overtuiging 144.000 Joden zijn die dan tot geloof zijn gekomen in Jezus, de Messias en als evangelisten over de hele wereld trekken.
Maar de vraag is of er ook nog vóór de opname van de gemeente een wereldwijde opwekking gaat komen. Hierbij wordt verwezen naar Joël 2:28, waar het volgende wordt geprofeteerd: Daarna zal het geschieden dat Ik Mijn Geest zal uitstorten op alle vlees: uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw ouderen zullen dromen dromen, uw jongemannen zullen visioenen zien.
Zullen we om te beginnen ’s kijken waar, wanneer en door wie deze woorden van Joël worden geciteerd? We gaan daarvoor naar het Pinkster- of wekenfeest in Jeruzalem, waarover we in Handelingen 2 lezen dat op die dag geheel volgens de belofte van de Heere Jezus de Heilige Geest wordt uitgestort. Wanneer duizenden Joden uit allerlei delen van de wereld zijn samengestroomd om te zien wat er gebeurt, neemt de apostel Petrus het woord. Allereerst reageert hij dan in Handelingen 2:16-17 op de spotters die beweren dat de mensen die net werden vervuld met de Heilige Geest, dronken zijn. Nee, zegt Petrus dan, deze mensen zijn niet dronken, maar dit is wat gesproken is door de profeet Joël: 17 En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw jongemannen zullen visioenen zien en uw ouderen zullen dromen dromen.
Met andere woorden: de vervulling van de profetie van Joël is begonnen met de uitstorting van de Heilige Geest en gaat door tot de dag van vandaag en zál doorgaan tot het moment van de opname van de gemeente. Daarmee is nog niet de vraag beantwoord of er vlak voor de opname nog een specifieke grote wereldwijde opwekking gaat plaatsvinden. Misschien mis ik wat, maar ik heb daar in de Bijbel nog niet echt een concrete aanwijzing voor gevonden. Wat ik wel lees in de Bijbel is dat er aan het einde van de tijd juist sprake zal zijn van afval. In aflevering/hoofdstuk 5 – over de zeven spiegels die ons vanuit de zeven brieven van Openbaring 2 en 3 worden voorgehouden – is daar uitgebreid op ingegaan. Daarom voor nu even samenvattend een paar korte gedachten.
Eerst wat Paulus schrijft in 2 Timotheüs 3:1-5 over hoe de mensen in het algemeen zullen zijn in de eindtijd: Weet dat de laatste dagen zwaar zullen zijn. 2 De mensen zullen egoïstisch zijn, geldzuchtig, zelfingenomen en arrogant. Ze zullen God lasteren, geen ontzag tonen voor hun ouders, ondankbaar zijn en niets heilig achten. 3 Ze zullen harteloos zijn, onverzoenlijk, lasterziek, onbeheerst en wreed. Ze zullen het goede haten 4 en onbetrouwbaar, roekeloos en verblind zijn. Het genot zullen ze meer liefhebben dan God, 5 ze zullen de schijn van vroomheid ophouden, maar de kracht ervan miskennen.
De laatste zin van bovenstaande opsomming geeft al aan dat het hier óók gaat over mensen die wel religieus zijn, misschien zelfs wel iedere zondag in de kerk zitten, maar het genot meer zullen liefhebben dan God. En met een schijn van vroomheid de kracht daarvan miskennen. Wat een ernstige waarschuwing! Een hoofdstuk verderop in diezelfde brief aan Timotheüs schrijft Paulus hier ook dít over en dat is zeker gericht aan mensen die misschien wel iedere zondag in een samenkomst zitten: Want er komt een tijd dat de mensen de heilzame leer niet meer verdragen, maar leraren om zich heen verzamelen die aan hun verlangens tegemoetkomen en hun naar de mond praten. 4 Ze zullen niet meer naar de waarheid luisteren, maar naar verzinsels.
Dus of er vóór de opname nog een wereldwijde opwekking zal plaatsvinden? Ik hoop het van harte! Ik bid dat God nog vele mensen tot geloof zal brengen. En op sommige plekken in de wereld zien we daarin ook hele mooie dingen gebeuren. Zo komen er in onze tijd vele moslims tot geloof. Maar een wereldwijde opwekking? Sowieso, wij mensen kunnen een opwekking niet organiseren, hooguit door ongeloof en zonde tegenhouden.
Vraag: Verschillende bijbelleraren zeggen dat aan het einde van de tijd in Israël twee derde van de Joden om zullen komen. Is dat waar?
Antwoord: De bijbeltekst waarop wordt gedoeld is Zacharia 13:8-9 (HSV) waar het volgende wordt geprofeteerd: ‘Het zal gebeuren, spreekt de HEERE, dat in heel het land twee derde ervan uitgeroeid zal worden en de geest zal geven, en een derde ervan zal overblijven.’ 9 Ik zal dat derde deel in het vuur brengen en het louteren, zoals men zilver loutert. Ik zal het beproeven, zoals men goud beproeft. Het zal Mijn Naam aanroepen en Ík zal het verhoren. Ik zal zeggen: Dit is Mijn volk; en zij zullen zeggen: De HEERE is mijn God’.
In de YouTube serie ben ik niet op ingegaan maar in hoofdstuk 25 van het boek Zie, Ik kom spoedig (pagina 254) ga ik in de behandeling van Openbaring 12 hier wel op in. We lezen daar dat er een tijd gaat komen die door Jezus al in Mattheüs 24:21 wordt aangekondigd: Want dan zal er een grote verdrukking zijn, zoals er niet is geweest vanaf het begin van de wereld, tot nu toe, en zoals er ook nooit meer zijn zal. Ook de profeten Jeremia en Daniël schrijven over deze periode en noemen het een tijd van grote benauwdheid.
Zet je deze aankondigingen naast wat we net lazen uit Zacharia 13, waar het dus ook gaat over die periode waarover Openbaring 12 schrijft, de periode van de grote verdrukking, ja, dan lijkt het inderdaad zo te zijn dat in deze periode twee derde deel van de bevolking van Israël de geest zal geven en een derde ervan zal overblijven. Dit deel, zo lezen we verder in Openbaring 12, zal op een veilige plaats ergens in de woestijn door God worden bewaard en buiten het bereid van de draak zijn. En het is ook dit deel dat tot bekering komt en de Here Jezus zal aanvaarden als de beloofde Messias.
Er komen dus nog heel zware tijden voor Israël. Alle volkeren zullen optrekken naar Israël en naar Jeruzalem en de strijd zal zeer zwaar zijn. Wat er vandaag de dag gebeurt en dan denken we nu in het bijzonder aan 7 oktober is al vreselijk, maar er staat nog veel meer te gebeuren. Daarom is mijn dagelijks gebed en ik zou zeggen – doe van harte mee – dat nu in deze genadetijd waarin we leven nog vele Joden tot levend geloof zullen komen in de Here Jezus. Dan zullen ze deel gaan uitmaken van de gemeente van Christus en worden gered voor deze vreselijke periode.